
In de winter van vorig jaar besloot ik dat het eindelijk tijd was om de stap naar het rijden van een ultra te wagen. Omdat het fietsen van langeafstandsritten inmiddels toch wel een passie geworden was, vond ik het nu tijd voor de 'volgende stap' en schreef ik me in voor RatN. Hoewel een ultra voor de eerste keer doen al uitdagend genoeg is, was ik ook meteen 100% vastbesloten dat het op mijn loodzware cargobike moest gebeuren. Voor de volledige 'Waarom?' verwijs ik je graag naar mijn Instagram pagina, want daar heb ik hier al het een en ander over geschreven. Voor de korte uitleg hoef ik alleen maar een klein stukje uit de RatN racehandleiding te citeren:
“You will be riding your bike around The Netherlands for almost 2000km, and we want you to be the happiest version of yourself, not the fastest version of yourself at all costs. Keep it safe, keep it fair, keep it fun and stay healthy.”
Precies dat is alles wat ik nodig heb. Bedankt Michael! Ik ben een fietskoerier, geen racer. Ik besloot om zoveel mogelijk als mezelf aan de start te verschijnen. Wat kon ik anders doen in een self-supported ultrarace, waarbij het grootste obstakel dat je zal moet overwinnen waarschijnlijk 'jezelf' is? Angela ook meenemen?
Day 1 – Wendy de Insectentaxi
De nacht voor de start bracht ik door in het Van der Valk-hotel in Veenendaal. Een last-minute beslissing die ik moest nemen omdat ik me niet had gerealiseerd dat de slaapplekken die de organisatie aanbood een slaapzaal-situatie waren. Iets wat ik van tevoren had kunnen (=moeten) checken, maar niet heb gedaan. Vreemd genoeg gaven deze last-minute veranderingen me niet veel stress, omdat het voelde alsof de beslissing voor mij werd genomen. Ik moest het hotel boeken, omdat mijn fiets niet in een auto past zonder helemaal gedemonteerd te worden. Een tweede reden was dat Koningsdag de volgende dag betekende dat er geen fietsen in de treinen mochten op de ochtend van de 27e(, en van huis naar de start fietsen leek me een behoorlijk stom idee). Voorafgaand aan dit besluit was ik juist gestrest omdat ik niet zeker wist of ik een comfortabel bed zou hebben en omdat ik bang was dat ik misschien niet genoeg tijd voor mezelf zou hebben voor de start van de race. Door het hotel te boeken was dit allemaal opgelost.
Na de bike-check had ik nu alle tijd om de laatste dingen uit te zoeken die ik nog uit wilde zoeken, pas de trein naar Veenendaal te pakken wanneer ik daar klaar voor was, zonder haast in te checken bij mijn hotel en lekker rustig en comfortabel te slapen voor de grote dag. Onderweg naar een perfecte start, zou je denken.
Maar laten we niet vergeten dat ik Wendy inderdaad bij me had, en ik zou Wendy niet zijn als ik de tijd die zou verstrijken tussen mijn ontwaken en mijn aankomst bij de start niet verkeerd had ingeschat. Mijn plan was om rond 07:30 bij de start te zijn. Ik verliet het hotel om 07:23. Wat kan ik zeggen? Het was een sprint van 12 km in zone 4, met een stuk gravel omdat ik vergeten was mijn Garmin-profiel te wijzigen naar racefietsen. Ik kwam rond 07:55 bij de start aan, waar ik de traditionele groepsfoto met alle vrouwelijke deelnemers schandalig had gemist. Gelukkig waren er nog genoeg mensen die (met en zonder toestemming) foto's namen van mij en mijn fiets. “Er is tenminste bewijs dat ik hier daadwerkelijk ben”, hoorde ik mezelf denken. Lichtelijk geïrriteerd ten aanzien van mezelf probeerde ik mijn vrienden te vinden, zodat ik een glimlach kon uitwisselen met bekende gezichten en de stress van me af kon schudden.
Om 08:10 zwaaide Michael met de vlag en was het tijd om te beginnen aan wat – ik verwachtte – mijn grootste avontuur tot nu toe zou worden. (Ook mijn best voorbereide avontuur tot nu toe, maar daar komen we later op terug.) We vetrokken, en moesten meteen de Amerongse Berg beklimmen. Fietser na fietser haalde me in. Sommigen van hen vertelden me dat ze al gehoopt hadden dat ze mij en mijn fiets zouden zien. Uiteindelijk had ik veel leuke gesprekken in de eerste paar kilometers van de race, maar ik was me er ook van bewust dat ik geen van deze mensen tijdens de race terug zou zien, omdat mijn tempo een stuk lager lag dan dat van hen. Ik besloot niet te veel moeite te doen om namen of cap-nummers te onthouden (sorry, not sorry).
Het vasthouden aan mijn eigen tempo was de eerste uitdaging van deze dag, en de tweede was het doorkomen van de Koningsdagfestiviteiten in de plaatsen die we doorkruisten. Toen ik langs een optocht liep (n.b.), riep een vrouw tegen mij en een paar andere deelnemers dat wat we aan het doen waren “Echt not-done!” was, waarop ik antwoordde dat we allebei een evenement hadden, en dat alles goed zou komen als we gewoon wat ruimte voor elkaar zouden maken. Ik hoop dat de verwarring op haar gezicht daarna ruimte maakte voor begrip, want niemand leek op dat moment echt last te hebben van iemand.
Verder herinner ik me dat ik op een rotonde in Nijkerk een fontein zag die ik vreemd genoeg erg mooi vond, en ik schreef een paar cap-nummers op van mensen van wie ik dacht dat ik ze misschien nog eens tegen zou komen en wiens dot (= stip op de kaart) ik in de gaten wilde houden tijdens de race. Ik vloog soepel door de volgende kilometers toen de route voor het eerst Flevoland raakte.
Na 80 km (11:40) maakte ik een snelle stop om een regenjas aan te trekken, want het leek erop dat ik dwars door een flinke bui zou fietsen. De regen kwam niet, maar omdat hier ook de tegenwind van deze dag begon, was het eigenlijk wel fijn om een extra laagje aan te hebben dat me warm hield. Althans, dat dacht ik. Wat ik op de een of andere manier vergeten was, was dat er ook heuvels waren in het deel van het land waar ik nu doorheen zou fietsen. In mijn voorbereiding had ik me, wat klimmen betreft, alleen wat zorgen gemaakt over de Amerongse Berg direct na de start, en om Limburg tegen het einde van de route. Echt een opmerkelijke brainfart, want ik heb echt vaak zat door dit gebied gefietst.
De eerste 'klim' begon ongeveer 7 kilometer nadat ik mijn regenjas had aangetrokken. Daar ging ik dan, onverwacht aan het zweten als een idioot, koppig weigerend mijn jas uit te doen omdat ik bang was dat opnieuw stoppen me uit mijn ritme zou halen. Het 'klimmen' zou daarna nog 80 kilometer duren, iets wat ik tijdens de rit NIET meer heb gecheckt. Mijn doel was om door te trappen en op tijd bij mijn geplande supermarktstop in Doesburg te zijn. Aangezien de winkels vandaag eerder dicht zouden gaan, was dit absoluut mijn grootste zorg.
Inwendig vloekend baande ik mij met Penny langzaam een weg door de heuvels. Ik was in een hele slechte bui en had het grootste deel van mijn vertrouwen in dat ik de race überhaupt zou kunnen uitrijden al verloren. Totdat ik plotseling op een van de laatste beklimmingen een vriendelijke stem achter mij hoorde. Een fietser, die terwijl hij me passeerde zei: “Wendy, you’re doing amazing. I don’t know how you do it. […] You’re not just a messenger, you’re an express messenger.” Wat kan er nou meer opbeurend zijn dan dat? Dankjewel Martin (cap 183), je hebt absoluut mijn dag gemaakt!!!
Het lukte me om op tijd bij de supermarkt te zijn (17:15; na 175 km), en nadat ik ervan overtuigd was dat ik alles had gevonden wat ik nodig had, herinnerde ik me – gelukkig – dat ik Wendy was, en dacht ik eraan om het boodschappenlijstje te controleren dat ik van tevoren had gemaakt.
Nu waren de meeste mensen in deze winkel duidelijk dronken van de festiviteiten in de stad, dus wat ze midden in hun supermarkt aantroffen was absoluut een mogelijke bron van vermaak voor hen: een ietwat verwarde en oververhitte fietser, met verschillende tassen bungelend aan haar ledematen, die onhandig door een schriftje stond te bladeren. Ik was opgelucht dat ik erin geslaagd ben om een paar slechte gespreksstarters weg te wuiven en me hierbij niet heb laten overweldigen door sociale angst, want door het lezen van de lijst realiseerde ik me dat ik ongeveer de helft van de spullen die ik nodig had vergeten was. Met een volgeladen fiets vervolgde ik mijn weg naar Enschede, reed ik door een korte regenbui rond kilometer 190, en kwam ik rond 22:20 aan in mijn hostel na 260 km te hebben gefietst. Een leuk plekje op slechts 0,2km van de route, dat blijkbaar een RatN-hotspot was geworden. Er stonden ten minste 4 andere fietsen in de keuken geparkeerd toen ik aankwam.

RatN hotspot de eerste nacht in Enschede
Na een korte douche haalde ik mijn massagepistool tevoorschijn, at ik mijn beker noedels en een beker Skyr, werkte ik mijn socials bij en zette ik mijn wekker op 04:15. (Het was op dit moment al 01:00, een gedragstrend die me de hele race problemen heeft opgeleverd).
- Hoeveelheid slaap vooraf: 6u20m
- Kilometers deze rit: 260
- Afgelegde kilometers: 260
- Kilometers te gaan: 1712
- Inactieve tijd tijdens rit: 1h50m
- Uren gefietst (cumulatief): 12,5
Day 2 – Wendy en de Roze Handicap
Fietsvakanties in het verleden hadden mij geleerd dat ik de derde dag meestal het zwaarst vond: ik was een beetje moe op de tweede, helemaal uitgeput op de derde en voelde mij magisch herboren op de vierde. Aangezien de manier waarop ik mijn planning voor RatN aanhad gepakt een beetje leek op een fietsvakantie (maar dan een tikkeltje extremer), dacht ik dat dezelfde regel(s) wel eens van toepassing zou kunnen zijn. Dus de tweede en derde dag zouden mijn race 'maken of breken', hield ik mezelf voor.
Met die zelfopgelegde druk in mijn achterhoofd besloot ik de eerste nacht maar 3 uur te slapen. De tweede dag zou qua afstand mijn langste dag worden en die moest ik gewoon halen. Anders zou ik de derde dag mentaal nooit doorkomen, dacht ik. Nadat ik ‘s ochtends al mijn spullen had verzameld, vertrok ik om 05:25 terwijl de lucht mooie paarse tinten vertoonde door de opkomende zon. (Of door het draaien van de aarde, hè?)
Ik was goed gestemd, had weinig last van het gebrek aan slaap en aangezien de wind uit het zuiden kwam en ik mij deze dag vooral naar het noorden zou verplaatsen, verwachtte ik dat het een rustige dag zou worden.
Helaas is er bij harde wind ook zoiets als het fenomeen 'zijwind'. Toen de wind begon op te steken, werd ik al snel geconfronteerd met het grootste nadeel van een zwaarbeladen krat voorop je fiets: als de wind hem heeft, heeft de wind hem. Dit betekende dat vanaf nu veel van mijn energie zou uitgaan naar het stevig vasthouden van mijn stuur, om ervoor te zorgen dat ik en mijn fiets niet van de weg werden geveegd door de wind. Aangezien de route de eerste 50 kilometer voornamelijk naar het westen zou gaan en daarna een bocht naar het noorden zou maken, coachte ik mezelf door te zeggen: “Het is maar 50 kilometer Wendy, you’ve cycled 50 kilometres many times before, you can do it again. It’ll get better. Just keep swimming. Just keep swimming.” Tijdens deze 50 kilometer ontdekte ik ook dat, nadat ik ze zou hebben afgelegd, ik meteen de beklimming van de Holterberg zou tegenkomen. Wat eerlijk gezegd opnieuw een beetje schrikken was.

Ik begon mijn motivatie weer te verliezen en deed – terwijl ik doorfietste – mijn best mijn zorgen over de Holterberg te bewaren voor als ik er daadwerkelijk was. Dit was iets wat me aardig lukte en ik voltooide de klim uiteindelijk zonder enig gedoe. In de tussentijd was ik wat pijn in mijn heup gaan voelen, maar omdat het iets was wat ik eerder had gevoeld zonder dat het ooit problematisch werd, maakte ik me er geen zorgen over. Ik was vooral blij dat ik de klim had gehaald en nam de tijd om te genieten van de schoonheid van het gebied waar ik doorheen fietste. “Het wordt een goede dag!”, manifesteerde ik.
Na ongeveer 100 kilometer en 5,5 uur onderweg te zijn, begon de pijn in mijn heup erger te worden. Ik bleef nog even fietsen om er zeker van te zijn dat het echt erger werd (haha, waarom??), omdat ik wist dat mijn efficiëntie exponentieel afneemt naarmate ik langer stilsta. Met tegenzin stapte ik na ongeveer 110 kilometer van de fiets, om erachter te komen dat ik nauwelijks nog op mijn linkerbeen kon staan. Een paar minuten daarvoor had ik mij plotseling herinnerd dat een vriend van me zich ooit had verbaasd over de plaatsing van mijn schoenplaatjes. Ze stonden volgens hem erg ver naar voren, dus ik besloot ze wat naar achteren te zetten omdat dat de enige snelle oplossing was die ik kon bedenken. Gelukkig werkte dit. Ik sprong zo snel mogelijk weer op de fiets en vond al snel mijn ritme terug. Ik moest tenslotte doorgaan, het zou nog een lange dag worden.
Een paar uur later begon de vermoeidheid toe te slaan, terwijl ik ontdekte dat de verwachte rugwind vooral zijwind bleek te zijn. Met de geplande afstand van vandaag in gedachten, besloot ik dat er echter ook geen tijd was om een dutje te doen. Ik zei tegen mezelf, ietwat harder voor mezelf dan ik normaal ben: “Je wist dat deze dag zwaar zou worden, stop met verbaasd zijn over dat het ook echt zo is.” Die gedachte hielp me door de meeste saaie stukken tussen Hardenberg en Emmen heen. In Emmen werd mijn humeur even opgekrikt doordat ik een fout in de route ontdekte voordat ik hem daadwerkelijk maakte: Ik wist al dat het zinloos was om daar de weg over te steken, omdat er aan de andere kant geen fietspad was. Ik voelde me erg slim, en terwijl ik verder bad ik vooral dat ik een benzinestation tegen zou komen langs de route. Ik wilde wat Red Bull kopen om een mentale crash te voorkomen voordat ik Groningen zou bereiken. Ik vond er één in Ter Apel en slechts een paar pedaalslagen later zag ik mijn moeder zwaaien vanaf de kant van de weg. Ik vergat al mijn problemen, overtuigde haar (en blijkbaar ook mezelf) dat ik me goed voelde en dat ik vandaag 'nog maar' 120 kilometer te gaan had.
Het stuk hierna had ik voornamelijk wind mee, en vanaf dat moment tot Bourtange was alles weer helemaal geweldig. De pijn was weg, mijn benen werkten nog en het leek erop dat ik op tijd bij mijn slaapplaats zou zijn. Op een gegeven moment hield de rugwind natuurlijk op. Ik moest weer naar het westen. De wind leek alleen maar sterker te zijn geworden, dus wat volgde waren zo'n 50 kilometer van - voor mij - absolute hel. Mijn supermarkt-pauze in Stadskanaal was precies in het midden van dit stuk en bood me een broodnodige pauze van het vastklampen aan mijn stuur. Toen ik de supermarkt uitliep, kwam ik Diana (cap 90) tegen, die in een soortgelijke verbaasde staat leek te verkeren over wat ze aan moest met deze hoeveelheid wind.
Na 5 minuten fietsen begon het te regenen. Het leek niets ernstigs te zijn, dus ik trok gewoon een regenjack aan en ging verder. Nog eens 5 minuten later werd de regen zo erg dat ik opnieuw stopte om mijn volledige regenpak aan te trekken. De afgelopen 2-3 uur had ik al ook ongeveer elke 30 minuten gestopt om te plassen, dus ik stond ineens heel vaak stil. Ik denk dat ik ongeveer 7 keer ben gestopt binnen 60 km, waardoor ik er meer dan 4(!!) uur over heb gedaan om deze 60 km te fietsen. Tijdens twee van deze pauzes viel mijn fiets ook nog eens om door de combinatie van en een zachte ondergrond. Omdat de fiets inmiddels weer volgeladen was, was het ook extra moeilijk om ‘m weer overeind te krijgen. Ik begon zo steeds meer door mijn geduld met mezelf en de dag heen te geraken.
Rond Gasteren kwam Diana me weer voorbij. Toen ik haar vertelde dat ik nog maar 55 km te gaan had naar mijn slaapadres, klonk dat ineens niet meer als veel, en ik was er weer volledig van overtuigd dat alles toch goed zou komen. Ik zou snel in Groningen zijn, een stad waar ik 4 jaar heb gewoond, dus het zou grotendeels bekende weg zijn. Herinnerd aan de gedachte: “Je wist dat deze dag zwaar zou worden, stop met verbaasd zijn dat het ook echt zo is”, ging ik door. Het volgende stuk zou gemakkelijk zijn en ik zou snel genoeg in bed liggen. Zo'n 15 kilometer ging het inderdaad van een leien dakje, totdat mijn heup weer pijn begon te doen. Ik moest mijn tempo aanzienlijk verlagen, terwijl ik posities op mijn zadel zocht om de pijn te verminderen. Ik berichtte mijn gastheer van 'Vrienden op de Fiets' dat ik een uur te laat was (wat ik op dat moment nog klopte, verrassend genoeg), en zei tegen mezelf dat het nog maar twee uur fietsen zou zijn. Dat kon ik, echt.
Wat het gemakkelijkste deel van de route had moeten zijn, werd uiteindelijk extreem zwaar. Ook al had ik de wind in de rug, de laatste 30 kilometers kostten me meer dan 2 uur. Vooral omdat ik gewoon te moe was om efficiënt te zijn. Ik liet één van mijn bidons vallen, parkeerde mijn fiets slecht, waardoor hij weer omviel (bijna in een kanaal). En daarna had ik veel moeite met fietsen in de donkere stukken die na de stad kwamen, waardoor ik heel gespannen op de fiets zat en mezelf daarmee nog meer vertraagde. Ik kwam rond 23:30 aan in Ten Post. Gelukkig was mijn gastheer (Erik) heel aardig over mijn vertraging en liet hij me gewoon mijn gang gaan voordat ik naar bed ging. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik gedaan zou hebben als dit niet het geval was geweest. Het geduld dat hij met me had heeft me echt gered.

Wind 25 - 0 Penny
Na een trage douche (ik kon niet meer helder nadenken en was voortdurend al mijn spullen kwijt), struinde ik Google af op zoek naar antwoorden over mijn heup en bedacht ik een plan om mijn linkerschoen 's ochtends aan te passen. Maar eerst ging ik mezelf zoveel mogelijk laten slapen, in de hoop dat dit ook mijn heup op magische wijze zou herstellen. Ik kon amper de trap oplopen, laat staan nog 1407 kilometer fietsen.
- Hoeveelheid slaap vooraf: 3u15m
- Kilometers deze rit: 305
- Afgelegde kilometers: 565
- Nog kilometers te gaan: 1407
- Inactieve tijd tijdens rit: 2h30m
- Uren gefietst (cumulatief): 28
Day 3 – Wendy en de Lamlendinge Ledematen
Nadat ik maar wat moeilijk in slaap viel door alle stress van gisteren, werd ik de volgende ochtend wakker uit een coma van 6 uur. Ik dommelde weer een paar minuten in en stelde het uit bed komen een tijdje uit, uit angst om te moeten scratchen (= uitstappen) vanwege mijn heup. Toen ik eenmaal naast mijn bed stond, merkte ik dat de pijn aanzienlijk minder was geworden, dus ik begon mij voort te bewegen richting het doorgaan met mijn race. Omdat het probleem leek te worden veroorzaakt doordat mijn linkerbeen iets korter was dan mijn rechterbeen (ongeveer 1 cm), deed ik Compeed blarenpleisters onder het voorste deel van de binnenzool van mijn linkerschoen. Ik wist dit fun-fact over mijn benen al langer, maar het was gewoon nooit eerder echt een probleem geweest.
Omdat het kortere been harder moet werken dan het langere, zou ik het kunnen overbelasten en dat zou mogelijk een slijmbeursontsteking kunnen veroorzaken. Nou, omdat ik liever niet ineens een kantoorbaan heb, besloot ik om vandaag niet verder dan Harlingen te fietsen uit zelfbescherming. Dit betekende ook dat mijn zorgvuldig uitgedachte dag-tot-dag planning meteen het raam uit kon. Maar met de hoop dat ik later misschien weer wat kon inhalen, vertrok ik uit Ten Post voor een langzame rit van 157 km (in plaats van de geplande rit van 292 km naar Lelystad).
De eerste 30 kilometer had ik voornamelijk de wind in de rug. Toen ik na deze 30 gelukzalige kilometers de eerste dijk zag met zijn eerste schaapje, wist ik dat ik bij mijn uitzicht voor de rest van de dag was aanbeland. Schapen, gras, lucht. Gras, lucht, schapen. Letterlijk alles wat ik de volgende 120 km zag, bestond uit ongeveer 5 kleuren: groen, blauw, wit, grijs en, nou ja, bruin. Benieuwd waar het meeste bruin vandaan kwam? Vraag het de schapen.

Ik probeerde non-verbaal wat interacties te hebben met de schapen om mezelf te vermaken, en omdat we met z’n allen voortdurend op voedsel aan het kauwen waren, kon ik het niet helpen dat ik een aantal overeenkomsten tussen ons opmerkte. Helaas moest ik mijn aandacht tussendoor steeds weer verleggen naar iets wat mij van de schapen onderscheidde: Ik had de mogelijkheid om door de hekken heen te gaan en moest dit ook doen om mij vooruit te kunnen blijven bewegen. Hek na hek verbeterde ik mijn tactiek om er doorheen te komen.
De eerste paar keren stapte ik netjes van mijn fiets af om ze te openen, maar zodra ik mijn fiets in een langzaam tempo door de hekken rolde, neigde mijn fiets steeds een frontflip te maken. Als mijn voorwiel een hobbel raakte op het oneffen wegoppervlak, zorgde het gewicht van de krat en diens inhoud ervoor dat mijn fiets met zijn achterkant de lucht in vloog. De volgende pogingen probeerde ik mijn fiets op te tillen door het krat op te tillen terwijl ik door de poortjes liep - zowel als ik was afgestapt als nog half op mijn fiets zittend - maar al snel realiseerde ik me dat dit een Russische Roulette voor rugklachten zou worden.
De uiteindelijke tactiek was als volgt (als het hek van me af opende):
- Agressief tegen het hek botsen met mijn krat zodat het zo ver mogelijk opengaat;
- Zet mijn linkervoet op de grond terwijl ik uit mijn zadel kom;
- Hou het hek vast met de hand die aan dezelfde kant zit als het geopende deel van het hek, terwijl ik mijn rechtervoet + pedaal in de hoogst mogelijke stand zet;
- Zorg ervoor dat ik stabiel sta en mijn fiets in een rechte lijn vooruit kan rollen.
- Ga terug in mijn zadel zitten terwijl ik mezelf zo hard mogelijk naar voren ‘fiets’ met mijn rechtervoet;
- Geleid het hek zo lang mogelijk met de hand waarmee ik het vasthield, zodat het niet tegen mijn fiets aan klapt terwijl ik er doorheen rijd.
Als het hek naar me toe opende, zou ik het hek openen met de beschikbare hand en beginnen met stap 3 gecombineerd met 5, en dan 2, en dan 3, 4, 5 en 6 opnieuw.
Kortom: Een geestdodende dag, maar ik heb een nuttige trucje geleerd. Er stond vooral zijwind, maar deze keer niet al te hard, waardoor ik mijn ligstuur kon gebruiken en mijn handen wat welverdiende en nu al broodnodige rust kon geven. Eenmaal bij de supermarkt deed ik een volledige ronde boodschappen zodat ik genoeg voorraad zou hebben voor 1,5 dag, en kocht ik iets stevigers om de Compeed-structuur in mijn schoen te vervangen. Ik kwam rond 20:45 aan bij mijn geboekte hostel.
Ik deed wat van mijn was tijdens het douchen en knutselde met wat plakvilt (het spul dat oorspronkelijk bedoeld is om ervoor te zorgen dat je stoelen en/of tafel geen krassen op je vloer maken), zodat het in mijn schoen paste. De tijd ging veel sneller voorbij dan ik dacht en terwijl ik als 'laatste taak' mijn socials aan het bijwerken was, realiseerde ik me dat het inmiddels bijna middernacht was. Ik had een wekker gezet voor 04:30 en hoopte dat ik me uitgerust zou voelen als ik wakker werd.
- Hoeveelheid slaap vooraf: 6u20m
- Kilometers deze rit: 157
- Afgelegde kilometers: 722
- Kilometers te gaan: 1250
- Inactieve tijd tijdens rit: 1h35m
- Uren gefietst (cumulatief): 36,5

Day 4 & 5 – Wendy weet niet meer welke dag het is
Surprise, surprise. Ik voelde me niet goed uitgerust na 4,5 uur slaap, en omdat ik vandaag wilde proberen wat extra afstand af te leggen, besloot ik mijn ogen nog 1,5 uur dicht te doen. Ik wilde niet op dezelfde manier mentaal crashen als op dag 2. Om 06:15 werd ik voor de tweede keer wakker en om 07:45 fietste ik weg van mijn hostel. Ik heb eerlijk gezegd geen idee wat ik in die 90 minuten heb gedaan, maar ik ben er vrij zeker van dat het niets belangrijks was. Dit is iets wat ik in de toekomst echt beter onder controle moet zien te krijgen: Ik verlies onnodig veel tijd die ik beter kan gebruiken om te fietsen of te slapen. En ik verlies het door gewoon 'rond te hangen'. Het lijkt onschuldig, maar als het elke keer een uurtje extra is – wat het is – kost het me uiteindelijk 7 uur, en dan heb ik het nog niet eens gehad over de tijd die ik op Instagram doorbreng voordat ik ga slapen.
Goed. Terug naar het fietsen.
Het vooruitzicht van deze dag was dat ik een oneindige hoeveelheid tegenwind zou hebben, dus ik besloot het rustig aan te doen, ook rekening houdend met mijn heup. Ik zou proberen zoveel afstand af te leggen als ik kon, maar dat zou zonder haast of stress gaan, want ik was nog steeds bang om te moeten scratchen (en ineens die kantoorbaan te hebben). De eerste 50 kilometers van deze dag kostten me 3,5 uur. Statistieken die normaal gesproken alarmerend zouden moeten zijn, maar gezien de omstandigheden dus gewoon geaccepteerd moesten worden. In Lemmer werd ik specifiek aangemoedigd door iemand langs de weg. Dit was voor mij compleet onverwacht, omdat ik niet dacht er echt iemand aandacht aan mij zou besteden gezien mijn positie in de race. Toch leuk, en ik genoot van het compliment.
De eerste mede-deelnemer die ik deze dag tegenkwam én sprak was Jonah (cap 142), die me vertelde dat hij 70 km in een verkeerde richting had gefietst en daardoor die dag al een extra en onnodige 140 km had gefietst. Ik vond enige troost in de gedachte dat mijn dag onmogelijk zo slecht kon worden (sorry Jonah), en hield deze gedachte in mijn achterhoofd als een kaart die ik tegen mezelf kon spelen, als mijn gedachten op een bepaald moment gedurende de dag zouden omslaan. Ik ging langzaam maar gestaag verder en genoot ervan hoe gemakkelijk het was om te visualiseren hoe Urk vroeger een eiland was als je het vanuit het noorden naderde. Een paar kilometer na Urk begon mijn heup weer enorm te steken. Ik sprong meteen van mijn fiets, knipte een extra stuk plakvilt passend voor in mijn schoen, bad (tot wie?) dat dit niet betekende dat ik toch moest scratchen en beloofde mezelf langzaam door te fietsen.

Urk
Ook al kwam ik nauwelijks vooruit, ik voelde me mentaal erg goed. Ik voelde me stabiel, blij en kalm. Een stemming die aanvoelde alsof ‘ie niet makkelijk om zou slaan, dus ik begon te inspecteren hoe het er ‘s nachts qua wind uit zag voor als ik er een all-nighter van zou maken. Ik leerde dat ik de volgende ochtend richting Den Helder flink wind tegen zou hebben, maar dat het praktisch windstil zou zijn als ik 's nachts al die kant op ging. Ik plande een extra supermarktstop in Almere, zou kijken hoe ik me daar voelde en vanaf daar een verder plan maken.
Als je goed hebt opgelet, is het je misschien opgevallen dat ik deze dag begon met genoeg eten voor 1,5 dag. Omdat Almere op de route maar 155 km van Harlingen ligt, had ik dus ook nog meer dan genoeg. Op de een of andere manier was ik dit vergeten en herontdekte ik dit bij de supermarkt. Ik stond een tijdje naast de winkel bij de fietsenrekken de rommel in mijn krat te reorganiseren en zakken snoep te tellen. Ik kreeg wat verwarde blikken van een behoorlijk aantal mensen, waardoor ik een moment kon nemen om stil te staan bij de ‘raarheid’ van wat ik aan het doen was. Hier genoot ik van.
Trots op mezelf dat ik meedeed aan deze race en dat ik het al tot hier geschopt had, deed ik wat goed gestructureerde boodschappen om de nacht en de ochtend door te komen. Ik deelde een croissant met een paar nieuwsgierige mussen en ging met hetzelfde tempo en dezelfde gemoedsrust verder naar wat mijn eerste keer in mijn eentje ’s nachts doorfietsen zou worden. Wetende dat ik normaal niet goed tegen slaaptekort kan, was dit absoluut een risico. Op de een of andere manier voelde ik me zelfverzekerd genoeg om het te nemen, dus ik nam ik het.
De weg van Almere naar Schardam ging vrij gemakkelijk, waarbij de hoeveelheid verplichte omleidingen vanwege wegwerkzaamheden me niet van de wijs wisten te brengen. Zelfs toen ik er in Volendam niet aan dacht om een omleiding te volgen omdat het bord zei: “'Parallelweg' bereikbaar” – wat ertoe leidde dat ik mijn fiets moest uitpakken, een trap af moest tillen en eenmaal beneden weer in moest pakken – bleef ik kalm. Ik realiseerde tijdens het sjouwen pas dat 'Parallelweg' de naam van de straat was geweest, en niet een weg die ik gemakkelijk kon bereiken als de hoofdweg was afgesloten. Kort daarna kwam ik bij een brug die te smal was om over te steken zonder mijn fiets helemaal uit elkaar te moeten halen. Ik ging zitten, maakte mijn dagelijkse Duolingo-les af om de streak gaande te houden, zocht uit waar de volgende brug was en fietste rustig verder.
Ik kwam kort Ariel (cap 60) tegen, die ook van plan was de nacht door te fietsen, maar het was een korte ontmoeting gezien het verschil in tempo. (Iedereen gaat steeds sneller dan ik.) Alles verliep voorspoedig tot ik ongeveer bij Hoorn in de buurt was, waar de onweersbuien die ik in de verte al had gezien op me af begonnen te komen. Fietsen in de open lucht bovenop een dijk leek me niet het verstandigste plan met zulk weer, dus ik bleef de weerapps checken en refreshen om er zeker van te zijn dat ik geen onnodige risico's nam. Het zag ernaar uit dat er een hevige regenbui precies over mij heen zou trekken, dus ik besloot een schuilplek te zoeken in Schellinkhout. Een plek die helaas niet cool genoeg was om fatsoenlijke bushaltes te hebben, dus uiteindelijk moest ik me onder iemands afdak verstoppen. Ik probeerde een powernap te doen terwijl ik daar zat, maar dat lukte niet heel goed omdat ik bang was om ontdekt te worden. Ik voelde me wel wat opgefrist door de paar minuten waarin ik wegdommelde, dus nadat de regen voorbij was, vervolgde ik mijn reis met een iets minder vermoeid gevoel.
Een paar kilometer eerder hadden de weer-apps me ervan verzekerd dat het onweer verder niet in mijn buurt zou komen, maar bij het naderen van Enkhuizen begon hier serieus aan te twijfelen. Ik checkte het nog een keer, nog een keer en nog een keer, enkel voor de zekerheid, en het leek er steeds op dat het goed zou komen. Toen ik Enkhuizen uit fietste zag ik plotseling onweer aan twee kanten van me, dus ik controleerde het nog een keer toen ik ergens in de buurt van de vuurtoren was. Nu leek het erop dat het onweer ten westen van me vlak langs me zou trekken, en dat 15-30 minuten wachten gemakkelijk zou voorkomen dat ik erdoorheen zou rijden. Ik vond een mooi plekje naast de vuurtoren van Enkhuizen en besloot te kijken en te genieten van de bliksemflitsen voordat ik mijn reis verder naar het noorden vervolgde. Naarmate de minuten verstreken leek het onweer steeds meer op me af te komen. Ik herlaadde Buienradar.nl nog een keer, waaruit ik kon opmaken dat het onweer nu inderdaad recht over me heen trok. Ik verstopte me onder een struik naast de vuurtoren, wist een comfortabele slaapplaats te vinden terwijl ik in foetushouding kroop, en sliep een paar minuten tijdens het uur dat ik uiteindelijk op deze plek moest doorbrengen. Al die tijd bewoog dot nr. 60 nog steeds vooruit op de kaart, waardoor ik me afvroeg of ik gewoon net pech had, of dat we allebei een heel andere opvoeding hadden gehad wat betreft hoe je het beste met onweer omgaat.
De zon begon al snel op te komen toen ik weer begon te fietsen en ik schrok ervan hoe ver weg Den Helder nog was. Na 24 uur fietsen vanaf Harlingen was ik er nog steeds niet. Dit besef was een beetje een teleurstelling, en omdat ik me ook weer slaperig begon te voelen, leek het me het beste om een kort dutje te doen op een bankje om mijn humeur wat op te krikken. Helaas werd ik verrast door wat alom niet gedetecteerde regen zodra ik mijn ogen sloot, dus ik zat vrijwel meteen weer op de fiets. Ik moest er actief tegen vechten de slaperigheid me niet in een slecht humeur te laten brengen, en ik pushte mezelf om door te gaan omdat de plekken die geschikt waren om op/in te slapen nu allemaal te nat waren om het te proberen. Ik moest daarbij ook accepteren dat 's nachts doorfietsen me niet had geholpen weer in te lopen op mijn originele planning, en ik had moeite daar niet al te teleurgesteld over te zijn. De race voltooien in 7 dagen was niet meer realistisch, het zouden er vanaf nu minstens 8 worden.
Bij een benzinestation vlak voor Den Helder kon ik mijn Red Bull weer aanvullen en terwijl ik weer wat motivatie had hervonden, bereikte ik eindelijk het keerpunt dat Den Helder in mijn hoofd was geworden. Ook al lag het halfwegpunt van de route officieel in Enkhuizen, vanaf Den Helder voelde het alsof ik eindelijk onderweg terug was naar Amerongen. En met een sterke rugwind die me langs de kust vooruit hielp, begon ik als het ware mijn vlucht naar het zuiden. Terwijl ik genoot van het landschap en het gemak waarmee ik nu vooruit bewoog, was een deel van mijn hart bij mijn vrienden die wat verder vooraan fietsten in de race, en wie dit deel met volle tegenwind hadden moeten afleggen. Er waren wat heuvels vanwege de duinen, en ik was me er volledig van bewust dat ik voornamelijk zoveel plezier had omdat ik geen extra inspanning hoefde te leveren voor de stukken waarbij de weg omhoog liep. Ik ontmoette een aantal deelnemers die ik nog niet eerder had gesproken, en ik her-ontmoette een aantal mensen die ik sinds de start al niet meer had gezien. Het was belachelijk mooi weer, het fietsen ging soepel en ik kon mijn volgende dutje uitstellen tot kilometer 376. Nadat ik een paar minuten in de schaduw van een paar bomen mijn ogen had gesloten, besloot ik door te fietsen tot Hoek van Holland. Om en nabij 100 kilometer fietsen met de wind in de rug klonk op de een of andere manier als een taak die ik nog makkelijk kon volbrengen, en ik boekte meteen een hotel als stok achter de deur. Ik ben trots op hoe deze zeer slaperige versie van Wendy deze hoeveelheid zelfkennis heeft weten toe te passen, want ik zou mezelf hier zo'n 3 uur later absoluut onderuit hebben proberen te praten.
Toen ik langs Zandvoort fietste, dacht ik op de een of andere manier dat ik er al bijna was, om er in Den Haag achter te komen dat Hoek van Holland nog meer dan 20 kilometer verderop lag. Om mezelf wakker en 'energiek' te houden had ik mijn best gedaan om zo hard als ik kon door de duinen ten noorden van Den Haag te fietsen, waarbij ik sneller ging dan sommige mensen op daadwerkelijke racefietsen. Dus toen ik de tank bijna helemaal leeg had gereden en erachter kwam dat ik nog 24 kilometer te gaan had, nou ja, je kunt je mijn teleurstelling - misschien - wel voorstellen. Gelukkig verscheen dotwatcher Arjen tijdens een deel van dit debacle en fietste hij een deel naast mij mee. Hier ben ik hem nog steeds heel erg dankbaar voor!! Kort voor aankomst in Hoek van Holland kwam ik Werner (cap 20) weer tegen, en het was fijn om iemand te hebben om mee te praten (of iemand die tegen me praatte, haha) voor het laatste deel van wat absoluut mijn langste rit tot nu toe was.
Ik kwam rond 19:15 aan in mijn hotel, en gevangen door de onverwachte luxe van mijn kamer en de hoeveelheid aandacht die ik plotseling kreeg op social media, ging ik uiteindelijk niet eerder dan 00:30 slapen. Hele. Grote. Fout. Ik had om 20:00 kunnen (= moeten) slapen. Ik had ook geen wekker gezet omdat ik zoveel wilde slapen als ik nodig had. Wat op zich niet per se een fout was, maar het bracht me de volgende dag zeker in de problemen.
- Hoeveelheid slaap vooraf: 5u30m + 3 dutjes tijdens de nacht
- Kilometers deze rit: 484
- Afgelegde kilometers: 1206
- Kilometers te gaan: 766
- Inactieve tijd tijdens rit: 10u
- Uren gefietst (cumulatief): 62

Dutje :-)
Day 6 – Wendy eet Chips
Ik werd rond 08:00 uur wakker na 7,5 uur goede slaap. Omdat het ontbijt bij de prijs van de kamer was inbegrepen, besloot ik er maar gebruik van te maken. Ik sloeg er twee glazen verse sinaasappelsap achterover om het vitaminetekort te verhelpen dat de binnenkant van mijn mond was begonnen te alarmeren. Daarna ging ik winkelen in het winkelcentrum bij het hotel. Ik vulde mijn boodschappen aan, kocht wat vitamine C-tabletten en zocht wanhopig naar nieuwe sokken omdat die van mij nog nat waren van het wassen. Een deel van mijn linkervoet was gevoelloos geworden door het extra spul dat ik in mijn schoen had gedaan, en ik wilde niet het risico lopen met blijvend natte voeten rond te fietsen (ik kende Lennart Nap's loopgraafvoet horrorverhalen van het jaar ervoor), zonder te kunnen voelen of ik schade aan het aanrichten was.
Niet beseffend hoeveel tijd dit allemaal in beslag nam, ging ik door met inpakken, luid zingend en dansend in mijn hotelkamer. Om 11:00 begon ik weer te fietsen. 'Chandelier' van Sia stond sinds vanmorgen op repeat en bleef mijn humeur opvrolijken terwijl ik fietste. Ik was euforisch gelukkig tot ongeveer halverwege Rotterdam. Waar ik het oversteken van de Erasmusbrug vierde als een grote overwinning, om me vervolgens te realiseren dat ik tot nu toe slechts 31 kilometer had gefietst en het al 13:00 uur was. “Wat ben je in hemelsnaam aan het vieren?”, vroeg ik mezelf. Ik was nog lang niet bij de finish en met dit tempo zou ik er nooit op tijd komen, ook.
Terwijl ik mentaal naar een donkerdere plaats af aan het glijden was, begon mijn linkervoet actief te protesteren tegen de manier waarop ik ‘m aan het behandelen was. Dit vertraagde me nog meer. Ik besloot mijn slippers aan te trekken om zo hopelijk weer genoeg bloed naar mijn voet te krijgen. Hierbij moest ik nog steeds de binnenzool van mijn fietsschoen in mijn linker slipper stoppen om het lengteverschil tussen mijn benen te compenseren (en dus mijn heupen dus niet weer ongelijk te belasten). Ik vertelde mezelf dat dit een voorzorgsmaatregel was om in Limburg nog wel met schoenen te kunnen fietsen, zodat ik me niet al te schuldig voelde over het feit dat ik alweer stil had gestaan. Twee jongens die me passeerden op een scooter lachten me uit en imiteerden de ietwat onhandige manier waarop ik fietste vanwege de slippers. Toen ik daar bijna van moest huilen, besefte ik dat ook het slaaptekort invloed aan het uitoefenen was op hoe ik me voelde.
Kort daarna moest ik nog een stop maken, omdat mijn linkervoet nog steeds niet genoeg bloed kreeg. Ik haalde beide lagen van het plakvilt onder de binnenzool vandaan en alleen de binnenzool ging terug in mijn linker slipper. Dit zou er al snel toe leiden dat ik weer pijn in mijn heup begon te voelen, omdat het lengteverschil van mijn benen nu minder werd gecompenseerd dan voorheen. Bij opnieuw 0 km/u trok ik wanhopig de binnenzool uit mijn rechter fietsschoen (wat ik nog niet eerder had geprobeerd omdat ik dacht dat het te oncomfortabel zou zijn), deed een laagje plakvilt terug onder de binnenzool van mijn linker fietsschoen, en – verrassing – trok mijn schoenen weer aan in plaats van de slippers. Achteraf zie ik wel waarom ik dit niet meteen heb geprobeerd, maar ik zou echt willen dat ik dat wel had gedaan. Dit was immens veel beter dan alle opties hiervoor.
Mentaal zakte ik steeds verder af. Ik haatte alles en veroordeelde mezelf vooral voor de slechte keuzes die ik gisteravond en vanochtend had gemaakt. Toen ik net aan Zeeland had bereikt, realiseerde ik me dat deze versie van Wendy me nergens naartoe ging brengen. Dus, terwijl ik ellendig op een bankje een zak chips zat te eten, ging ik op zoek naar hotels. Ik vond er eentje op zo'n 50 kilometer van waar ik was en dacht dat dat nog wel te doen was. De wind ging steeds harder tegen mij blazen, en ik haatte mezelf nog meer. Als ik die dag maar één of twee uur eerder was begonnen met fietsen, had dit alles voorkomen kunnen worden. De volgende 50 kilometer duurden veel langer dan verwacht, en terwijl ik in de slechtste stemming was waarin ik maar kon verkeren, verscheen dotwatcher Sjoerd langs de weg.
Ik herinner me dat ik zoiets dacht als: “Oh nee, niet dit weer”, en veroordeelde mezelf vervolgens meteen voor die gedachte. Het feit dat ik die dacht ten aanzien van iemand die juist iets ontzettend vriendelijks voor mij deed door speciaal naar buiten te komen, simpelweg om mij voorbij te zien fietsen. Het lukte me om de knop om te zetten en ik dwong mezelf een beetje te socializen. Wat eigenlijk best leuk was, want Sjoerd bleek vroeger in de wijk van Utrecht te hebben gewoond waar ik het liefst kom tijdens werk. We deelden onze voorliefde voor het gebied en dat nam mijn gedachten een beetje weg van het gewicht van de situatie waarin ik me bevond. Hij vertelde me dat hij van andere deelnemers had gehoord dat ik er een sterke kop op had zitten, en dat hij geloofde dat ik de finish nog zou gaan halen. (Ik weet niet wie hem dit verteld heeft, maar bedankt!!) Het gesprek deed me echter ook beseffen dat er geen andere manier was om mijn mentale toestand te herstellen dan te gaan slapen. Na de meest chaotische supermarktrun van mijn leven stond Sjoerd nog steeds vriendelijk en geduldig buiten op mij te wachten bij mijn fiets. Hij fietste de laatste paar honderd meter naar het hotel naast me mee, dat ook direct langs de route lag.
Terwijl ik mijn best deed om van mijn fouten te leren, probeerde ik een korte douche te nemen, meteen daarna te eten en zo snel mogelijk te gaan slapen. Ik kwam rond 20:45 uur aan in het hotel en volgens mijn horloge sliep ik pas om bijna 01:00 uur. Ik zou je eerlijk gezegd niet kunnen vertellen wat ik in die tijd gedaan heb behalve eten en douchen, en ik ben er weer vrij zeker van dat het niets belangrijks was. Misschien had mijn horloge het mis? Ik weet het niet. Ik had niet eens de 'overzichtsbladen' bijgewerkt en gepost die ik had gemaakt om het voor mijn niet-fietsende vrienden begrijpelijker te maken wat ik per dag aan het doen was. Ik ging slapen zonder een wekker te zetten, want op dit moment was ik niet zeker of ik überhaupt nog wilde proberen de race uit te rijden.
- Hoeveelheid slaap vooraf: 7u20m
- Kilometers deze rit: 128
- Afgelegde kilometers: 1333
- Kilometers te gaan: 638
- Inactieve tijd tijdens rit: 2h25m
- Uren gefietst (cumulatief): 69,5
Day 7 – TODAY IS NOT THE DAY I QUIT!!!
Toen ik wakker werd voelde ik me nog steeds ellendig. Ik overwoog nog steeds serieus om te scratchen, maar besloot dat ik dat niet mocht doen voordat ik zelfs maar had geprobeerd om op de fiets te stappen. Met tegenzin trok ik bijna alle kleren aan die ik bij me had, om me zo goed mogelijk voor te bereiden op het weer dat me te wachten stond. Het regende, de temperatuur was gedaald tot 10 graden en de wind kwam met 6 bft uit de richting waarin ik moest fietsen. Omdat ik langs de kust moest fietsen en één van de stormvloedkeringen zou kruisen, zou ik volledig worden blootgesteld aan al het geweld dat het weer die dag te bieden had.
Na wat last-minute grondige zelfreflectie realiseerde ik me ook dat ik slecht begon te gaan op dag 6 nádat ik van liedje was gewisseld. Ik zette Sia's 'Chandelier' weer op repeat uit bijgeloof, en vertrok. De eerste 33 kilometer van de dag waren absoluut van de zotte en/of krankzinnig. Maar op de een of andere manier motiveerde de wind me – die me heel hard van mijn fiets probeerde te blazen – om door te gaan. Ik schreeuwde naar de wind: “NOT TODAY!” En met een gemiddelde snelheid van ongeveer 7 km p/u bewoog ik voorwaarts langs de zee. Ik zag 2 of 3 fietsers die zo gek waren om ook buiten te zijn tijdens deze hier toch helse omstandigheden, maar ze fietsten allemaal de andere kant op. (Slim!) Halverwege de Oosterscheldekering zag ik plotseling iemand die zijn aandacht op mij gevestigd leek te hebben. Het duurde even voordat door had dat het Sjoerd was, de dotwatcher die ik gisteren had ontmoet. Toevallig was ik ook net begonnen mezelf te filmen met de telefoon die aan mijn ligstuur was bevestigd, omdat ik een visuele herinnering wilde hebben aan wat ik die dag doormaakte. De omslag in de stemming die is af te lezen van mijn gezicht is enorm, en ik vind het geweldig dat ik zo'n moment heb kunnen vastleggen

De foto die Sjoerd van mij nam terwijl ik langsfietste
Hij vertelde me dat hij was gaan hardlopen omdat hij wilde ervaren waar de deelnemers die dag mee te maken hadden en noemde het 'gekkenwerk'. Ik was het helemaal met hem eens. Sjoerd zei verder dat hij blij was te zien dat ik nog in de race was, en me herinnerde me nogmaals aan mijn kracht. Grappig detail is dat ik niet van mijn fiets hoefde te komen om dit gesprek te voeren, omdat de wind me zo afremde dat het heel gemakkelijk was om een paar zinnen uit te wisselen terwijl ik Sjoerd passeerde. Ik fietste door, terwijl ik de afstand die ik nog moest afleggen tot de volgende bocht langzaam zag aftellen op het scherm van mijn Garmin. Ik had de totale afstand van het 'krankzinnige stuk' niet van tevoren gecheckt, omdat ik het niet wilde weten. Omdat ik dacht dat ik daarmee teveel risico zou lopen mezelf te demotiveren als het niet goed zou gaan. Ik ging gewoon alle afgelegde afstand vieren als een overwinning en had daarbij de wetenschap dat ik uiteindelijk vanzelf wind in de rug zou hebben. Zoals Dory zou zeggen: “Just keep swimming. Just keep swimming.”
Uiteindelijk veranderde de tegenwind in zijwind, waardoor het extreem moeilijk werd om mijn fiets te besturen. Het ging me op de een of andere manier magische goed af, totdat een gebouwtje van een restaurant op de zijkant van de dijk de wind dusdanig brak dat ik op geen enkele manier kon voorspellen of aanpassen (aan) waar mijn fiets naartoe ging. Ik sprong eraf en begon te lopen. Nadat ik het restaurant was gepasseerd merkte ik dat de wind te sterk was om mijn fiets stabiel genoeg te houden om weer op te stappen. Ik besloot te blijven lopen voor de laatste resterende kilometer van deze dijk, voordat ik vanaf de dijk kon afdalen naar Westkapelle. Ik herinnerde me de locatie van Westkapelle op de kaart en wist nu dat ik het moeilijkste deel van de dag had gehaald. Opgelucht begon ik te genieten van de rugwind die ik nu voor de rest van de dag zou hebben, terwijl ik ook wist dat ik snel een plan zou moeten bedenken rondom hoe ik nog op tijd bij de finish zou komen. Om het behapbaar te houden, was mijn eerste doel om in ieder geval Zeeland uit te komen. Aangezien de eerste 33 kilometer me al meer dan 2,5 uur hadden gekost, was ik vastbesloten om zo lang mogelijk door te fietsen. Het voelde ietwat onbeleefd om niet de tijd te nemen om te praten met de dotwachters die me aanmoedigden langs de weg, maar ik hoopte dat ze de moeilijke positie waarin ik me bevond begrepen. Het was 93 kilometer van Westkapelle naar de rand van Brabant, en ik sloeg zelfs mijn geplande stop bij 'Wendy's' in Goes over om er zeker van te zijn dat ik er alles aan had gedaan om wat tijd terug te winnen.
Helaas duurde het afleggen van deze afstand uiteindelijk toch nog zo'n 5 uur. Ik moest concluderen dat ik moe was en dat het eerste deel van de dag me te veel moeite had gekost. Ik had gehoopt Tilburg te halen deze dag, en ook al was het misschien wel te doen geweest, ik was bang mezelf weer te veel uit te putten. Ik nam genoegen met Roosendaal, zodat ik snel naar bed kon gaan, vroeg op kon staan en in één ruk naar de finish kon fietsen. Ambitieus? Ja. Riskant? Absoluut ook ja. Maar ik wist dat als ik op tijd wilde finishen, dit mijn beste optie was om mezelf er mentaal doorheen te slaan. Ik checkte om 20.45 uur in bij mijn hotel en sliep om 22.00 uur. Nog steeds niet perfect, maar veel beter dan de dagen ervoor. Mijn wekker stond op 03:30 uur. Vanaf dat moment zou het alles of niets worden.
- Hoeveelheid slaap vooraf: 8u15m
- Kilometers deze rit: 152
- Afgelegde kilometers: 1485
- Kilometers te gaan: 486
- Inactieve tijd tijdens rit: 1h5m
- Gefietste uren (cumulatief): 69,5
Day 8 & 9 – Wendy op Karakter
Ik werd om 03:30 uur wakker, zonder ook maar te kijken of ik wel genoeg geslapen had. Ik moest zo snel mogelijk op mijn fiets stappen en begon de kleine hoeveelheid spullen die ik de avond ervoor had uitgepakt, weer in te pakken. Ik stond buiten en haalde mijn fiets van slot tegen de tijd dat het 04:00 uur was (wow!), om me vervolgens te realiseren dat ik mijn Garmin niet kon vinden. Ik was er vrij zeker van dat ik niets in mijn kamer had laten liggen, maar omdat ik niet kon bedenken waar ‘ie was, zette ik mijn fiets weer op slot en rende ik terug naar boven voordat ik de stap nam om al mijn bagage binnenstebuiten te keren. Dit kostte meer tijd dan je zou verwachten, want er was nog niemand bij de receptie van het hotel. De enige reden dat ik het gebouw weer in kon, was omdat er een andere hotelgast in de lobby rondliep. Terug op de kamer realiseerde ik me dat mijn Garmin hier inderdaad niet was, en dat hij ergens in een van mijn tassen begraven moest liggen. Praktisch huilend, kostte het me nog geen minuut om hem te vinden. Ik deed mijn best om te negeren dat ik geschrokken was van hoe gestrest ik was, want dat nu erkennen ging me nergens brengen. Ik moest gaan fietsen en luisteren naar Sia die zong over slingeren aan kroonluchters. NU.
Het was een koude en mistige ochtend en na 2,5 uur fietsen voelde ik me al extreem slaperig. Ik deed een kort dutje op een bankje en hoopte dat dit geen voorteken was van hoe de rest van mijn dag zou gaan voelen. Een groot deel van me wilde scratchen en in Tilburg op zoek gaan naar een trein naar huis, maar ik wist mezelf voor te houden dat ik deze hele race-poging niet serieus kon nemen als ik niet op zijn minst zou proberen om in de buurt van Maastricht te komen. Als het eenmaal in Maastricht echt hopeloos of ondoenlijk
leek, mocht ik naar huis. Ik gokte er ook op dat als ik daar eenmaal was, ik te dicht bij de finish zou zijn om nog te willen stoppen.
Omdat ik ook maar één andere renner had gezien in de afgelopen twee dagen – met wie ik niet echt had gesproken omdat ik op dat moment vooral druk bezig was met Zeeland uit te komen – begon ik me erg eenzaam te voelen in wat ik aan het doen was. Gelukkig voor mij zag ik kort na het passeren van Tilburg (72 km) een gele trui langs de kant van de weg. Eentje die ik meteen herkende als een kledingstuk van een 'Domrenner'. Het was Jannes die me opwachtte om een klein deel van de dag met me mee te rijden. We spraken over hoe hij Gregor (cap 116) helaas had gemist, en over mogelijke ultraplannen voor de toekomst terwijl we door wat hij de 'party-zone' noemde fietsten. Kort nadat we weer uit elkaar gingen, realiseerde ik me dat ik Jannes waarschijnlijk niet meer had gezien sinds mijn Domrenner-introductiekamp een paar jaar geleden. Daarom was het een des te vriendelijker gebaar dat hij me kwam aanmoedigen. Bedankt Jannes!
Een paar kilometer later, vlak voor Bergeijk (90 km), dook er nog een dotwatcher op die even naast me fietste om te kijken hoe het met me ging, en om te vragen wat mijn plannen waren betreft het halen van de finish. Ik vertelde hem dat ik hoogstwaarschijnlijk de nacht door moest fietsen, maar dat ik zou proberen een slaapplaats te vinden als ik daar ruimte voor zag. Ik wist heel goed dat, gebaseerd op mijn voorgaande efficiëntie rondom het aankomen en vertrekken bij slaapplaatsen, ik waarschijnlijk zou falen zodra ik iets geboekt had. Hij complimenteerde me met mijn fiets en wenste me succes. Beide ontmoetingen laadden me weer een beetje op.
Hierna herinner ik me dat ik me een tijdje heb geërgerd aan dat ik geen goede plek kon vinden voor een toiletpauze. Toen ik er eindelijk één had gevonden, stond Joep naast mijn geparkeerde fiets te wachten toen ik weer achter de bomen vandaan kwam. Geweldige timing! Oeps. Hij fietste een tijdje met me mee en we hadden het er onder andere over hoe mijn tactiek me zo had afgeremd. Want, zoals ik mezelf ook was begonnen te realiseren, hadden alle kleine dingen bij elkaar opgeteld me veel kostbare tijd gekost. Joep dwong me ook uit te rekenen hoeveel uren ik nog op de fiets zou moeten zitten. Iets wat ik eigenlijk niet wilde weten omdat ik bang was dat het me zou afschrikken. Toegegeven, was het eigenlijk het beste wat ik op dat moment kon doen. Het kwam neer op nog minstens 24 uur fietsen. Een getal waar ik even van schrok, maar ik wist ook dat het iets was wat ik nog zou kunnen, als ik maar een manier kon vinden om het te willen doen. Joep verliet me kort nadat we Limburg binnenreden, en ik moest me mentaal gaan voorbereiden op het klimmen dat nu snel zou beginnen. Ik stopte een paar keer om te huilen. Ik begon me weer verloren te voelen in wat ik aan het doen was nu ik weer zonder iemand was om mee te praten. Ik vond opnieuw kracht in de wetenschap dat ik op het punt stond het moeilijkste deel te bereiken, en dat ik daarna echt het moeilijkste deel hebben zou hebben gehad. Dit motiveerde me om mijn best te blijven doen dit deel te volbrengen, as fast as - now Wendily - possible.
Na wat aanvoelde als de eerste echte klim, maar wat eigenlijk gewoon een brug was, stond er iemand op me te wachten. Karthik (cap 155), die had moeten scratchen vanwege knieproblemen, woonde vlakbij en was op zijn fiets gesprongen om me te komen aanmoedigen. Erg aardig en heel erg gewaardeerd!

Na deze ontmoeting heb ik met mezelf gelachen terwijl ik door het stadje Raar fietste, en daarna begon ik het mentaal weer moeilijk te krijgen. Ik voelde me nog steeds eenzaam, ondanks dat ik deze dag veel mensen had ontmoet. Toen het begon te regenen, stopte ik onder een viaduct om mijn regenkleding tevoorschijn te halen. Ik meende dat ik een meisje vrij hard zag fietsen aan de verkeerde kant van de weg, maar dacht er verder niets van. Totdat ik ineens een bekende stem hoorde roepen: “Hey, Wendy!!!”. Ik keek op en herkende Gijs. Helemaal geen meisje, maar een collega die hier in de buurt op vakantie was en me was komen opzoeken toen ik langsreed. Ik moest de eerste paar minuten ontzettend huilen en kon absoluut niet praten, want dit is een van de liefste dingen die iemand ooit voor me gedaan heeft. Gijs wilde met mij de Cauberg op fietsen, alvorens weer terug te keren naar zijn familie en het vakantiehuisje dat ze hier huurden. De Cauberg bleek voor mij vooral een wandelavontuur te zijn, maar het was toch fijn om hem niet alleen te hoeven lopen. Gijs' vrouw en kinderen stonden iets verderop te wachten om me nog wat aan te moedigen en me weer uit te zwaaien. Ik vertelde ze dat ik waarschijnlijk de nacht door zou moeten fietsen, maar dat ik het absoluut nog binnen de tijd kon halen. Voor het eerst sinds lange tijd begon ik het nu zelf ook écht te geloven.
Nadat ik de Keutenberg op was gekropen, waarvan de weg eigenlijk in een riviertje was veranderd omdat het zo hard regende, daalde ik af naar Gulpen. Hier zocht ik wat beschutting om mijn handen en telefoon te drogen, en probeerde ik een plek te vinden waar ik wat extra boodschappen kon doen. Ik had nog genoeg eten, maar ik wilde voor de zekerheid nog wat extra snoep halen. Helaas had ik 4 mei niet 'gemarkeerd' als een mogelijk obstakel in mijn planning, omdat ik van plan was de dag ervoor al bij de finish te zijn aangekomen. Alle supermarkten waren deze dag natuurlijk eerder dicht, zodat iedereen om 20:00 twee minuten stilte kan houden. Deze 'verrassing' baarde me een beetje zorgen, maar ik overtuigde mezelf ervan dat ik een manier zou vinden om door te gaan. Het kwam er eigenlijk ook gewoon op neer dat ik geen andere keuze had. Absoluut een argument zonder enige inhoud, maar het werkte op dat moment, dus ik nam het aan.
Tijdens deze pauze is het me helaas ook gelukt om water in de oplaadpoort van mijn telefoon te krijgen. Zodra dit gebeurt, laadt geen enkele Samsung-telefoon meer op via de kabel, totdat het water is verwijderd (of is verdampt, of op andere mysterieuze wijze is verdwenen). Dit was me al eerder overkomen, dus ik wist waar ik mee te maken had en verwisselde mijn simkaart met mijn fototelefoon (ja, ik heb twee telefoons - lang verhaal). Ik pakte een kabel uit mijn tas waarvan ik zeker wist dat ‘ie droog was, en sloot die aan op de powerbank en mijn fototelefoon. Hiermee maakte ik voorlopig hotspot. De telefoon die niet meer wilde opladen was opgeladen tot 83% toen dit gebeurde, dus ik wist dat ik zo nog een tijdje berichtjes zou kunnen ontvangen en versturen via WhatsApp.
Ik vervolgde langzaam mijn weg via de beklimmingen. Hierbij moest ik veel delen lopen, en die situatie accepteerde ik. Vlak voordat ik de laatste echte klim bereikte, zag ik plotseling een gigantische fruitautomaat op het erf van een boerderij. Ik besloot een zak appels te kopen, die natuurlijk een paar kilo woog. Op dit moment kon ik gelukkig alleen maar lachen om het idee dat ik nog wat extra gewicht mee omhoog zou slepen, en ik wilde ook niet het risico lopen dat ik later spijt zou krijgen dat ik niets gekocht had. Ik stopte een paar appels in mijn krat en een paar in mijn rugzak om het gewicht een beetje te verdelen. Toen beklom ik de klim, wandelde er een deel van, waarna ik ein-de-lijk het Drielandenpunt bereikte. Een plek die ik meestal één van de meest belachelijke toeristische attracties vind die er bestaat, maar waar ik nu heel blij was te zijn. Ik joeg een paar andere mensen weg terwijl ik een fotoshoot hield, en na ongeveer 40 lelijke foto's en één half-degelijke foto te hebben gemaakt, verstuurde ik de laatste naar mijn vrienden en vervolgde ik opnieuw mijn weg.


Wat volgde was voornamelijk afdalen, met slechts één steile klim tussendoor. Ik kwam dotwatcher Michaela tegen ergens tussen Heerlen en Landgraaf, en was - zeker gezien het tijdstip (23:15) - compleet verrast door het enthousiasme waarmee ze me begroette. Dit beurde me op, en het eerste deel van mijn terugreis door Limburg in het donker ging vrij gemakkelijk voorbij. Bedankt Michaela!!! Ik vond een godsgeschenk (a.k.a. een Quiosk automaat) bij een benzinestation langs de weg, kocht wat extra blikjes Red Bull en wat Snickers, en had er het volste vertrouwen in dat ik nu de nacht door zou komen.
Ondertussen had ik op Dotwatcher gezien dat er zich een paar onbewegende stippen in de buurt van Roermond bevonden, dus mijn volgende doel werd om ze in Roermond te 'pakken' en ze voorbij te rijden terwijl ze sliepen. De gedachte dat mijn rit een kleine sluipaanval in de nacht zou zijn, hield me een tijdje op de been. Het lukte me om mezelf een beetje te vermaken met deze missie. Rond 03:20 stopte ik voor mijn tweede powernap bij een bushalte, en ik controleerde op de kaart waar ik precies was. Ik was net buiten Roermond, en besloot dat ik te dicht bij mijn doel was, en stapte weer op de fiets. Twee uur later ging ik mentaal volledig onderuit. Ik berichtte mijn vrienden dat ik veel te ver was gegaan en dat ik absoluut geen idee had hoe ik Amerongen zou gaan halen. Ik was in de buurt van Venlo, en ik heb heel, heel serieus overwogen om daar de trein te nemen.
Ik ging op zoek naar een bankje en probeerde écht te slapen. Wat natuurlijk niet écht lukte. Dit bankje herinnerde me er ook aan waarom ik meestal alleen zwarte sportkleding koop: mijn nieuwe roze regenjas had nu één groene mouw door het deel van de natuur dat dit bankje hadden teruggewonnen. Ik denk dat ik daar zo'n 20 tot 30 minuten heb gelegen, en enigszins (doende alsof ik was) opgefrist zat ik snel daarna weer op de fiets. Rond 06:30 stuurde ik weer berichtjes naar mijn vrienden. Met nog 130 km te gaan, wist ik zeker dat ik nooit meer zoveel afstand zou kunnen fietsen. Ik kon niet slapen, ik kon niet eten en ik maakte me zorgen over mijn vlucht naar Schotland de volgende dag. Ik kon alleen maar denken aan hoe ik me op dat moment voelde en hoe die 'versie' van mij nooit zou in staat zou zijn naar huis te komen, als ze de finish überhaupt al zou halen. Wat in principe absoluut een realistische gedachte was, maar op dat moment ben je niet in staat om te zien hoe het zou kunnen zijn als het weer beter gaat. Het meest interessante hieraan - voor mij - is dat ik niet echt gestopt ben met fietsen terwijl ik mijn beklag deed over wat ik aan het doen was. Ik weet niet waarom ik dat deed. Om onbewust te voorkomen dat ik het koud zou krijgen? Of omdat ik diep van binnen wist dat stoppen nu ook nergens toe zou leiden? De berichten die ik mijn vrienden stuurde hadden ook geen 'zin'; ze konden (en mochten!) me niet actief helpen. Ik wist dat en wilde ook niet echt dat dat zou veranderen, maar ik stuurde de berichten toch.
Er was één ding dat ik op dat moment wel wist, of waarvan ik me bewust begon te worden, en dat was dit: De keuze die ik op het punt stond te maken, zou voor de rest van mijn leven iets voor me betekenen. Dat was iets heel heftigs om me bewust van te zijn. Dat is het nog steeds, haha. Ik had tranen in mijn ogen toen ik dit opschreef. Terwijl ik hieraan dacht, zei ik tegen mijn vrienden (of misschien tegen mezelf?) dat ik mijn best zou doen om te eten en vooruit te blijven bewegen. Ik at jammerend nog een appel, en trapte verder, ronde na ronde, terwijl Venlo officieel een gepasseerd station werd. (Hehe.)
Tegen die tijd waren de stippen/deelnemers die nu achter me stonden ook weer in beweging gekomen. Ik voelde enige angst voor wat het mentaal met me zou doen als een van hen me weer zou inhalen, maar ik hoopte ook echt dat een van hen me zou passeren zodat ik eindelijk weer een deelnemer zou zien. Ik had er immers al bijna 2 volle dagen geen gezien. Cap 245 was de eerste die me inhaalde. We maakten een kort praatje en omdat we allebei niet in topvorm leken te zijn, was het gemakkelijk en comfortabel om het gesprek kort te houden. We gingen op ons eigen tempo verder, wensten elkaar succes met wat nu de laatste 100 kilometer waren geworden en zeiden dat we elkaar bij de finish zouden zien. Ik denk dat het me echt geholpen heeft om iemand te zien, want de volgende 60 kilometer vlogen voorbij alsof het niets was. Voor ik het wist was ik in Nijmegen.
Eenmaal in Nijmegen maakte ik een korte stop om nog wat – meer – Red Bull te drinken die ik had gekocht bij een tankstation vlak voor de stad. Hier was de eigenaar van dit station me naar buiten gevolgd om, wat 'eindelijk' leek, iemand te vragen wat al die mensen met genummerde petten aan het doen waren. Hij had al begrepen dat we allemaal op weg waren naar Amerongen, want iedereen had hem datzelfde antwoord gegeven. Maar hij had nog steeds geen idee waarvoor, en waarom we het allemaal alleen leken te doen. Ik probeerde het zo goed mogelijk uit te leggen, maar ik was moe en de man was vooral in de war door waarom je zoiets in hemelsnaam zou doen. Dit gesprek was desalniettemin een leuke bevestiging van dat ik eindelijk bijna klaar was met deze krankzinnige rit, en het had me daar doen vertrekken met een goed humeur. Ook een reden dat het zo gemakkelijk was om Nijmegen te bereiken, denk ik.
De laatste 40 kilometer waren wel weer lang, en met name de Waalbandijk leek eindeloos. Op deze een-na-laatste lange dijk werd ik aangemoedigd door RatN-legende Bas Vlaskamp, die het eigenlijk een soort van heeft gehackt om van je racefiets een cargobike te maken, simpelweg door wat tape te gebruiken. Misschien gebruik ik deze tactiek nog eens als ik wanhopig ben tijdens mijn werk, wie weet.
Pedaalslag na pedaalslag baande ik me een weg naar de finish. Er is geen manier om deze laatste afstand goed te beschrijven. Er was geen euforie, noch wil om op te geven. Het was gewoon inspiratieloos fietsen om op een plek te komen waar ik moest zijn. Mensen klapten voor me toen ik bij de finish aankwam en dat was het. Klaar. Ik had het gehaald.
Misschien was het omdat ik moe was, of omdat geen van mijn vrienden er waren (waarvan ik wist dat ze er niet zouden zijn, dus dit was geen probleem), maar toen ik bij de finish aankwam, voelde ik niet wat ik verwacht had te voelen. Ik had net een belachelijk zware nacht achter de rug, om op tijd bij een café te zijn. En dat was plotseling alles wat er van over was. Geen (metaforische) kroonluchters om aan te slingeren.
-
Na wat nadenken ga ik dit zeggen:
(En ik weet dat dit een rare plot-twist is om aan het eind van dit verhaal te gooien, maar ik denk dat er een les verbonden is aan deze finish (voor mij).
Het leven en diens verhalen kunnen 'magisch' worden, maar alleen als je mensen om je heen hebt om ze mee te delen. Het waren de ontmoeting met de andere deelnemers en de dotwatchers die de hoogtepunten van deze reis vormden, niet het worstelen in mijn eentje. Niet dat er geen betekenis te vinden is in dat laatste, maar het verliest snel zijn betekenis als het niet gedeeld wordt. Zoals mijn aankomst bij de finish dat voor mij deed. Ik heb genoeg vrienden, maar ik heb de neiging ze niets te vragen omdat ik ze niet lastig wil vallen, aangezien ik weet dat ze het ook druk hebben met hun eigen leven. Het zou echter heel veel voor me hebben betekend als ze bij de finish waren geweest, en ze zouden er zijn geweest als ik het ze gewoon had gevraagd.
We hoeven niet altijd alles zelf uit te zoeken, behalve als we de ultra nog aan het fietsen zijn.
- Hoeveelheid slaap vooraf: 5u5m + powernaps onderweg
- Kilometers deze rit: 486
- Afgelegde kilometers: 1971
- Kilometers te gaan: 0
- Inactieve tijd tijdens rit: 6h25m
- Uren gefietst (cumulatief): 97,5
Overige evaluaties
De eerste vraag die bij me opkwam nadat ik mijn verslag geschreven had was deze: “Zou ik er baat bij hebben gehad om de 'dag 8 & 9 mentaliteit' eerder in de race te ontgrendelen? – Gewoon doorfietsen, hoe slecht je je ook voelt?” Absoluut, ja. Maar het hangt ervan af vanuit welk perspectief je het bekijkt. Als ik een racer was geweest, zou het de perfecte houding zijn geweest voor dit hele avontuur. Maar dat ben ik niet en dat wil ik ook niet zijn. Ik wil plezier hebben, en dat betekent voor mij dat ik mijzelf en mijn grenzen niet volledig wil uitbuiten. Het is fijn om te weten dat als het erop aankomt, ik de klus kan klaren. Maar ik ben liever niet zo ellendig per (directe) keuze. Ik weet echter wel dat de keuzes die ik tijdens de andere dagen van mijn race heb gemaakt, er – dus indirect – alsnog toe hebben geleid dat ik in de positie belandde waar ik in belandde, en dat ik moest doen wat ik moest doen om op tijd bij de finish te komen. Dus in dat opzicht zou ik er baat bij hebben gehad als ik wat strenger en wat meer aansporend richting mezelf was geweest. Het zijn dezelfde 'problemen' die ik in het echte leven heb, die me nu problemen opleverden in de race. Die dingen heten natuurlijk niet voor niets gedragspatronen. 😉
Het gaat hier - en wat gaat dat niet - om het vinden van balans, denk ik. Blijven proberen mezelf te leren om me aan een schema te houden, maar er ook voor zorgen dat ik ondertussen mijn chaotische zelf kan zijn en een beetje rond kan dansen.
Omdat dit ook mijn eerste ultra was, had ik geen idee waar ik moest beginnen met plannen. Ik probeerde zoveel mogelijk van tevoren structuur aan te brengen, omdat ik dacht dat ik er baat bij zou hebben om een schema te hebben waar ik me aan kon houden. De tijd heeft me geleerd dat ik mijn gevoel voor discipline snel verlies als ik geen echte richtlijnen heb. De strikte planning was dus een goed idee, maar mislukte gemakkelijk als er iets onvoorspelbaars gebeurde. Wat, ironisch genoeg, ook te voorspellen was. Ik heb nog niet besloten wat voor mij een betere aanpak zou kunnen zijn, maar ik kijk ernaar uit om dat uit te zoeken!
De verzamelde gegevens van deze eerste poging zijn nu ook leuk om te hebben. Als ik het goed heb uitgerekend, heb ik er 8 dagen, 6 uur en 43 minuten over gedaan om van de start naar de finish te komen. Uitgedrukt in uren is dit afgerond 199 uur. In die 199 uur heb ik slechts 97,5 uur gefietst. Het zou leuk zijn om het over twee jaar nog eens te proberen en te zien waar (en of) ik wat van die tijd kan terugwinnen.
-
Ah, en voor het geval iemand zich afvraagt of ik het dan op een andere fiets ga proberen?
Nee.
Reactie plaatsen
Reacties